donderdag 29 mei 2014

Zeeland, een land van overkanten

Vroeger:
Zuidwesten van Nederland was een veengebied met rivieren, strandwallen beschermden het land tegen zee. Grotere waterkracht: strandwallen vernield à wadgeulen en veeneilanden.
Wadgeulen werden steeds smaller à kreken.
Overstromingen? Klei en veen worden afgezet. Na aanleg van de dijken à inklinking: reliëfinversie (omdraaiing), zand bleef even hoog, klei en veen klonken in.
Lagere gronden: poelgronden – grasland
Kreekruggen: hoogtes
Oudland: kreekruggen en poelgronden.
13e eeuw: zee wordt rustiger en slibt zand en klei aan à aanwas
Er kwamen zandplaten droog te liggen à opwassen.
Ontstaan nieuwland.
Latere middeleeuwen: afgraving van veen op het oudland voor brandstof- en zoutwinning (selnering).
15e eeuw: duinenrij van Westkapelle is te zwak, er worden dijken aangelegd die een superstorm die eens per 4000 jaar voorkomt moeten tegenhouden à zandsuppletie à de branding is ver komen te liggen.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten